Lexicon Beeldende Kunstenaars

Pieter Scheen (1980)

Gepubliceerd op 29-01-2021

Vrolijk, jacobus adrianus (‘adrianus’)

betekenis & definitie

Geb. Den Haag 9 maart 1834, overl. aldaar 21 maart 1862.

Leerling van A. Schelfhout. Schilderde landschappen en stadsgezichten. Signeerde A. Vrolijk; gaf les aan zijn broer J. M. Vrolijk.Tentoonstellingen Amsterdam 1852 en 1854, Rotterdam 1856 en Den Haag 1853, 1857,1859 en 1861: verschillende landschappen; de Oude Kerk te Delft; gezicht bij Mechelen; strandgezichten; gezicht aan de Rijn; de Vijverberg in Den Haag; enz.

DEN HAAG -Gemeentearchief: ruim 10 aquarellen en tekeningen, merendeels stadsdelen en gebouwen in Den Haag. -Gemeentemuseum: een achterbuurt (gem. A. Vrolijk); de Vijverberg (gem. A. Vroiijk). ROTTERDAM -Museum Boymans-van Beuningen: heidelandschap (pentekening, bruin en grijs gewassen, gem. A.V. 50).

Kramm; Scheen 1946 en 1970; Thieme-Becker; Van Hall I; Wurzbach.

< >