Jan Braet; geb. Langerak 28 maart 1807, overl.
Doetinchem 28 maart 1894. Leerling van J. A. Kruseman (1835). Medewerker van V. Bing.
Maakte reizen naar Duitsland (1842) en België. Schilder van portretten, historie- en genrestukken; heeft ook tekeningen en litho’s vervaardigd. Werkte in Amsterdam van 1834 tot 1877, Heusden 1877 en later in Doetinchem. Gaf les aan J. W. Gruijter, P.
C. Mondriaan, J. F. P. Portielje en J. J. Schenkel.Tentoonstellingen Amsterdam 1834-1877, Den Haag 1837 en 1841 en Groningen 1837-1877: een historiestuk: de bestorming van Haarlem; gewonde trompetter; mansportret; ofïiciersportret; inkwartiering; twee spelende kinderen; meisje bij een boom; meisje van Malta; oude vrouw met haar familie; de thuiskomst van de jagers; visvrouw uit Arnemuiden; Marker boer en boerin; de voornaamste klederdrachten van Nederland; portret van Jacob van Campen (zwartkrijttekening); zeven medaillons, voorstellende de verscheidenheid in de nationale vrouwenkleding.
AMSTERDAM -Rijksprentenkabinet: tekeningen.
Immerzeel; Kramm; Scheen 1946 en 1970; Thieme-Becker; Van Hall port.; Waller; Wurzbach.
