Lexicon Beeldende Kunstenaars

Pieter Scheen (1980)

Gepubliceerd op 29-01-2021

Tom

betekenis & definitie

Jan Bedijs; geb.Boskoop 4 maart 1813, overl.Leiden 18 juli 1894. (Drie jaar vóór zijn dood werd zijn rechterhand geamputeerd.) Woonde en werkte in Den Haag, tijdelijk in Amsterdam 1871-1873; hij behaalde in 1871 voor zijn ‘landschap met vee’ de stedelijke medaille van Amsterdam. Gaf les aan H. van Ingen, J.

D. Koelman en P. Stortenbeker; voorts raadgevingen aan E. Stark. Leerling van A. Schelfhout, in het begin aanwijzingen van P.

G. van Os; later medewerker van J. W. van Borselen. Hij schilderde, aquarelleerde en tekende landschappen met vee; heeft tevens geëtst.Tentoonstellingen Amsterdam en Den. Haag enz. 1839-1880: weiden met vee, w.o. een stier, met bok en schapen; stier en koe aan een waterplas; stal met os en kalf; duinlandschap met schapen; verder heidelandschappen met schapen.

AMSTERDAM -Amsterdams Historisch Museum (vml. Museum Fodor): vlak landschap met vee. -Rijksmuseum: schapen op de heide (gem. JB Tom 1866). -Rijksprentenkabinet: tekening(en). DEN HAAG -Gemeentemuseum: koeien en schapen bij een vaart; herdersjongen met koeien en schapen; koeien en schapen onder geboomte; kudde schapen; stier; schapen. LEEUWARDEN -Fries Genootschap: vee op een hoogvlakte.

Kunstkronijk 1859 (bldz. 22), 1865 (bldz. 82) en 1867 (bldz. 62).

Gram 1880; Luns; Marius; Plasschaert; Scheen 1946 en 1970; Thieme-Becker; Waller; Wurzbach.

< >