Sir Laurens Alma; geb. Dronrijp 8 januari 1836, overl.
Wiesbaden 25 juli 1912. Werkte in Antwerpen van 1852 tot 1864, tijdelijk Leeuwarden (1855), Parijs 1864, Brussel 1865 tot 1869; vestigde zich in 1870 te Londen. Maakte reizen naar Keulen 1861 en Italië 1863 (en later). Verkreeg in 1873 de Engelse nationaliteit. Leerling van de Antwerpse Akademie v. B.K. (1852-1856, olv.
Wappers en De Keyzer), later van L. de Taeye en baron Leys (1859). Schilder van taferelen uit het Griekse, het Egyptische en daarna uit het Romeinse weelderige leven; heeft tevens geaquarelleerd, geëtst en gelithografeerd. Was in zijn tijd een beroemd schilder. Hij signeerde meestal L. Alma Tadema, gevolgd door het nummer van het werk in Romeinse cijfers. Gaf raadgevingen aan H.
W. Mesdag. Tentoonstellingen Den Haag 1857-1875 en Leeuwarden 1855: Faust en Gretchen (aquarel); de opvoeding der kinderen van Clothilde; vóór het feest; Tarquinius de Trotse; de vergaderplaats; stroper, van de jacht thuisgekomen (1855); Vlaamse hondenkar, wachtend op de bestuurder (1856); enz.
AMSTERDAM -Rijksmuseum: Maria Magdalena (gem. L. Alma Tadema 1854); Egyptische weduwe (gem. L. Alma Tadema 1872); de dood van de jonge farao (gem. L.
Alma Tadema). -Rijksprentenkabinet: tekening(en). -Stedelijk Museum: bezoek van keizer Hadrianus aan een Britse pottenbakker. DORDRECHT -Dordrechts Museum: Venantus draagt zijn verzen aan Fortunatus voor. GRONINGEN -Groninger Museum: kunstbeschouwing; de dood van Attila (zwartkrijttekening). DEN HAAG -Gemeentemuseum: een damesportret. -Museum Bredius: nest met jonge honden (samen met Jacob Maris). Rijksmuseum H. W.
Mesdag: Romeins park; spelevaren (gem. L. Alma Tadema 68); de vrouw van de schilder (gem. L. Alma Tadema). LAREN (NJL) -Singer Museum: liggende vrouw in een bos (gem.
Alma Tadema OP. CXLV). LEEUWARDEN -Fries Museum: de Alma Tademakamer (het atelier van de schilder uit Engeland overgebracht); zelfportretten (o.m. met zijn vrouw); kerkinterieur van de San Clemente te Rome; gezicht uit een raam op wasgoed; portretten.
Tentoonstelling ‘De Vergankelijkheid van de Roem’, Rotterdamse Kunststichting (cat. 12/5-24/6/1974).
Kunstkronijk 1871 (bldz. 18), 1877 (bldz. 10,14, 54 en 94) en 1878 (bldz. 152); Elsevier II, 1891 (V. W. Crommelin, bldz. 215-253); Antiek april 1974 0. Romijn, bldz. 720-737).
C. Vosmaer: ‘Onze hedendaagsche schilders’, Den Haag 1881; Schildersboek I, 1898 (bldz. 141-164); Nederlands Kunsthistorisch Jaarboek 1976, dl. 26 (C. Cuypers, bldz. 73-90), Haarlem 1977; Vem. G. Swanson: ‘Sir Lawrence Alma-Tadema’, Amsterdam 1978.
Eekhoff; Luns; Marius; Plasschaert; Scheen 1946 en 1970; Thieme-Becker; Van Hall I, II en port.; Waller; Wurzbach.
