Willem Benedictus; geb. Utrecht 4 augustus 1816, overl.
Den Haag 12 augustus 1900. Werkte in deze stad, Utrecht (1842 tot 1861), Den Haag, Utrecht en van 1897 af in Den Haag. Leerling van de Utrechtse Akademie v. B.K., van C. Kruseman (1836-1840) en van de Haagse Akademie v. B.K. (1840).
Tekenleraar aan een H.B.S. te Utrecht, tevens schilder van portretten, historische onderwerpen en interieurs met figuren; heeft ook gelithografeerd. In 1852 lid van de Kon. Akademie te Amsterdam. Gaf les aan H J. P. Hanau, J.
O. A. Lingeman, A. G. P. Mollinger en L.
G. C. Mollinger.Tentoonstellingen Amsterdam, Groningen, Utrecht en Den Haag 1841-1861: een arme orgeldraaier; jong meisje met haar jonger broertje; reiziger komt aan bij de verlaten woning van zijn familie; het gratieverzoek voor Johan van Oldenbameveld; enkele portretten.
UTRECHT -Centraal Museum: een dames- en een herenportret.
Astrea 1853 (bldz. 13-20).
Scheen 1946 en 1970; Thieme-Becker; Waller; Wurzbach.