Geb. Amsterdam 14 november 1811, overl.
Amsterdam 29 mei 1886. Woonde en werkte in deze stad. Leerling van zijn vader D. Sluyter en van de Amsterdamse Akademie onder leiding van A. B. B.
Taurel. Tekenaar, etser, graveur, lithograaf en houtsnijder. In 1839 werd hij lid van ‘Arti et Amicitiae’ te Amsterdam. Gaf les aan C. L. van Resteren en aan zijn zoon H. Sluyter D. Jzn.Tentoonstellingen Amsterdam en Den Haag 1830-1881: tekeningen, w.o. een bijbelse voorstelling; dame uit de 17de eeuw; kopie van een oud schilderij; gravures naar Metsu, de Voijs en Walraven.
HAARLEM -Teylers Stichting: tekening naar Ch. van Beveren.
Kunstkronijk 1840/41 (bldz. 57) en 1844/45 (bldz. 68); Maandblad v. Beeldende Kunsten 1946 (A. Tutein Nolthenius, bldz. 19-20).
Immerzeel; Scheen 1946 en 1970; Thieme-Becker; Van Hall II en port.; Waller; Wurzbach.
