Dominicus Anthonius; geb. Amsterdam 2 november 1817, overl.
Wenen 6 april 1861. Van Italiaanse afkomst. Leerling van de Amsterdamse Akademie (1828-1831) en van J. W. Pieneman. Werkzaam in Amsterdam tot 1858, daarna in Wenen.
Lid van de Koninklijke Akademie te Amsterdam. Schilderde interieurs bij kaarslicht en genretaferelen (ruiterstukken), heeft ook litho’s vervaardigd.Tentoonstellingen Amsterdam 1836-1854 en Leeuwarden 1855: een legerplaats; rustende krijgslieden; diverse ruitergevechten; gewonde trompetter; een rover; biddend meisje; strandgezicht met figuren; Rijngezicht bij Oosterbeek, gestoffeerd met ruiters enz.; interieurs met figuren, w.o. bij kaarslicht; tafereel uit een watersnood; idem bij maan- en vuurlicht.
AMSTERDAM -Rijksprentenkabinet: portretten (tekeningen).
Kunstkronijk 1848 (bldz. 36).
Immerzeel; Kramm; Nieuw Nederlandsch Biografisch Woordenboek V; Scheen 1946 en 1970; Thieme-Becker; Waller; Wurzbach.
