Lexicon Beeldende Kunstenaars

Pieter Scheen (1980)

Gepubliceerd op 29-01-2021

Oppenoorth

betekenis & definitie

Willem Johannes (‘Willem’); geb. Amsterdam 2 oktober 1847, overl.

Utrecht 19 mei 1905. Woonde en werkte in Amsterdam, Antwerpen tot 1867, Amsterdam tot 1875, Antwerpen tot 1878, Amsterdam 1878, daarna in Den Haag. Werkte veel in Gelderland en Overijssel. Leerling van de Akademie te Antwerpen en van A. Wüst (1866). Schilderde, aquarelleerde en tekende landschappen, heidegezichten, polders, weidelandschappen enz.

Van 1875 tot 1880 was hij pensionair van Willem III. Was lid van ‘ Arti et Amicitiae’ te Amsterdam en van ‘Pulchri Studio’ in Den Haag, waarvan hij later ook bestuurslid was. Gaf les aan J. C. van Deventer, Th. A. Doffegnies en J. W. von Stein Callenfels.Tentoonstellingen Amsterdam, Arnhem, Antwerpen, Den Haag, Rotterdam enz. 1873-1903: veel landschappen, o.a. bij Ruurlo; het Haagse Bos; poldervaarten; bij een varkensstal; aan de oevers van een meer; moeras bij Lent; langs de duinen op Walcheren; vijver in het bos te Groenekan; sloot langs het bos; na de storm in het bos; aan het strand; rietschuiten op de Vecht; enz.

AMSTERDAM -Rijksmuseum: heide bij Ede (gem. Willem Oppenoorth fee. 1890). -Rijksprentenkabinet: een tekening, ARNHEM -Gemeentemuseum: een landschap.

Gram 1904; Luns; Mak van Waay; Plasschaert; Scheen 1946 en 1970; Thieme-Becker; Waller; Wurzbach.