Geb. Brussel 25 februari 1860, overl.
Oegstgeest 19 juni 1925. Woonde en werkte in Groningen, Delft ca. 1880, Wenen, München, Frankrijk, in 1882 reis naar Italië (Capri), Leiden 1883-1918 (1904 reis naar Algiers), daarna in Oegstgeest. Leerling van de Polytechnische School te Delft o.l.v. A. Ie Comte (1880). Schilderde, aquarelleerde en tekende figuren, portretten, bloemen en stillevens.
Gaf raad aan zijn zoon H. H. Kamerlingh Onnes. Was lid van ‘Pulchri Studio’ in Den Haag en van ‘Arti et Amicitiae’ te Amsterdam.Tentoonstellingen Rotterdam 1885, Amsterdam 1887,1889 en 1892, Den Haag 1887,1890, Maastricht 1890 en Groningen 1902: portretten; vruchten; appels; meidoorn; kinderstudie enz.
AMSTERDAM -Rijksmuseum: gele rozen in een karaf (gem. M. Kamerlingh Onnes ’96). DORDRECHT -Dordrechts Museum: uitvallende anemonen in een glazen kom. -Rijksmuseum van Bilderbeek-Lamaison: bloemverbeelding ‘Avant’. DEN HAAG -Gemeentemuseum: de bruid, HEINO -Stichting Hannema-De Stuers: aquarium met twee goudvissen (waterverf), LEIDEN -Stedelijk Museum De Lakenhal: diverse portretten; bloemstuk van irissen; vruchten; stilleven; diverse stillevens (aquarellen); twee Italiaanse straatmuzikanten (onvoltooide schets), OTTERLO -Rijksmuseum Kröller-Müller: stilleven (aquarel). ROTTERDAM -Museum Boymans-van Beuningen: serre (stilleven van potten met paarse en roodbruine bloemen).
Tentoonstellingen Stedelijk Museum De Lakenhal Leiden (cat. 15/12/1945-20/1/ 1946) en (cat. 21/1-21/5/1977, met Floris Verster).
Elsevier XXXVIII, 1909 (Conrad Kikkert, bldz. 561-570) en LXX, 1925 (Kroniek); Maandblad v. Beeldende Kunsten 1926 (Cornelis Veth, bldz. 197-204).
Luns; Marius; Plasschaert; Scheen 1970; Thieme-Becker; Van Hall I II en port.
