Lexicon Beeldende Kunstenaars

Pieter Scheen (1980)

Gepubliceerd op 29-01-2021

Moerenhout

betekenis & definitie

Joseph Jodocus; geb. Eeckeren bij Antwerpen 3 mei 1801, overL Antwerpen 11 juni 1874.

Leerling o.a. van Horace Vernet en H. van der Poorten. Bekend schilder van landschappen, veelal met paarden en figuren gestoffeerd, woonde lange tijd in Den Haag, van 1824 tot 1825 en van 1831 tot 1853. Medewerker van J. H. L. Meijer en A.

Schelfhout (tijdelijk 1834 te Amsterdam). In 1865 werd hij ridder in de Leopoldsorde. Gaf les aan J. N. Huys (I), F. E.

Lintz, C. A.J. Schermer en F. P. T. Somerschoe.Tentoonstellingen Amsterdam en Den Haag van 1827 tot 1874: gezicht op de haven van Antwerpen met paarden en figuren; wedren te Scheveningen in 1846; verschillende schilderijen met jagers te paard; strandvonders (samen met J. H. L. Meijer); wintergezicht met paarden en figuren, en een panorama bij Amersfoort (beide samen met A. Schelfhout); de plundering van Borger hout bij Antwerpen door Maarten van Rossum in 1542; de paardendokter in het dorp; trekpaarden; de hoefsmid; enz.

AMSTERDAM -Rijksmuseum: Kozakken voorpost (gem.J. Moerenhout 1827); ‘De Harddraverij’ (gem. Moerenhout F 1829); paardestal (gem.J. Moerenhout). -Rijksprentenkabinet: een tekening. -Stedelijk Museum: de pleisterplaats. DEN HAAG -Gemeentemuseum: harddraverij te Scheveningen. LEIDEN -Rijksprentenkabinet: Scheveningse visser (tekening).

ROTTERDAM Museum Boymans-van Beuningen: landschap met jachtgezelschap (gem Jos. Moerenhout 1843); valkenjagers op een terras met vergezicht; een tekening.


Kunstkronijk 1846 (bldz. 46-47).

Immerzeel; Plasschaert; Scheen 1946 en 1970; Van Hall port.; Thieme-Becker; Wurzbach.

< >