Geb. Groningen 21 september 1829, overl.
Den Haag 4 augustus 1902. Woonde en werkte in Groningen, na 1882 in Scheveningen (Den Haag). Leerling van C. B. Buys, van de Akademie ‘Minerva’ (olv. J.
H. Egenberger) te Groningen. Vertrok voor enige tijd naar Brussel (invloed van P.J. C. Gabriël). Evenals zijn broer Hendrik Willem was Taco eerst in zaken en wijdde zich pas op latere leeftijd geheel aan de kunst. Zijn heidelandschappen, meestal met schapen gestoffeerd, waren zéér verdienstelijk, ook heeft hij een enkele maal een zeegezicht geschilderd.Tentoonstellingen Groningen, Amsterdam, Arnhem, Den Haag, Rotterdam enz. 1849-1902: een fruitstuk; veel Drentse landschappen; korenvelden; heidegezichten; de duinen bij Scheveningen; enz.
DEN HAAG -Gemeentemuseum: heideweg met schapen. -Rijksmuseum H. W. Mesdag: de heide bij Vries met schapen (gem. T. Mesdag). MIDDELBURG Zeeuws Museum: een winterdag te Vries.
Onze Kunst II, 1902 (H. de Boer, bldz. 87-88) en 1,1903 (H. de Boer, bldz. 40).
W. J. de Gruyter: ‘De Haagse School’ (deel I), Rotterdam 1968.
Gram 1904; Luns; Plasschaert; Scheen 1946 en 1970; Thieme-Becker; Van Hall I en port.; Wurzbach.