Geb. Middelburg 25 september 1807, overl.
Amsterdam 28 januari 1868. Leerling van zijn vader J. H. Koekkoek. Was eerst huisschilder; zijn werk bestond uit bosachtige landschappen met vee. Woonde en werkte in Amsterdam tot 1836; 1837 in Kleef (raadgevingen van zijn broer B.
C. Koekkoek), 1838-1839 Hilversum, 1840 Amsterdam, van 1842-1854 Hilversum, en van 1854 af in Amsterdam. Hij behaalde in 1847 voor een van zijn landschappen een zilveren medaille van het genootschap ‘Felix Meritis’ te Amsterdam.Tentoonstellingen Den Haag, Amsterdam en Leeuwarden 1836-1862: boomrijk landschap met vee; bergachtig landschap bij avond; Gelders landschap met vee.
Werk in buitenlandse musea (o.a. Cincinnati, ShefField, Brussel).
AMSTERDAM : zelfportret (tekening, 1841). ENSCHEDE -Stichting Edwina van Heek: heuvellandschap met molen, herders en vee. oss -Jan Cunen Museum: landschap. OTTERLO -Rijksmuseum Kröller Müller: een tekening. ROTTERDAM Museum Boymans-van Beuningen: twee tekeningen.
Itmnerzeel; Plasschaert; Scheen 1946 en 1969; Thieme-Becker; Van Hall port.; Wurzbach.