Lexicon Beeldende Kunstenaars

Pieter Scheen (1980)

Gepubliceerd op 29-01-2021

Keller, johan hendrik (johann heinrich)

betekenis & definitie

Geb. verm. Zürich (Zw.) ca. 1698, overl.

Den Haag, begr. 15 juli 1765. Leerling van zijn vader, de beeldhouwer J. Keller; vertrok naar Duitsland en werd leerling van N. Stuber, ging daarna korte tijd naar Parijs en vestigde zich in 1726 in Den Haag. Schilderde plafonds, kamerbehangsels, schoorsteen- en deurstukken, meestal landschappen met figuren in de trant van Teniers en Watteau. Gaf les aan D. van der Aa.AMSTERDAM -Rijksmuseum: vijf musicerende kinderen (gem.J H Keiler 1753). -Rijksprentenkabinet: tekening(en). -Stedelijk Museum:plundering van een zilversmidswinkel. DEN HAAG -Herenhuis Prinsegracht 6: schoorsteen- en deurstukken, tevens een zaal met geschilderd plafond (gem.J. H. Keller 1733). -Herenhuis Prinsessegracht 92: een zaal met geschilderd behang en deurstukken (gem.J. H. Keller 1742 en 1743). -Paleis Huis ten Bosch: vier deurstukken (gem.J.

H. Keiler 1753, één 1754). DEN BOSCH -Noordbrabants Museum: bijbels tafereel (Rebecca bij de put). ROTTERDAM -Museum Boymans-van Beuningen: een tekening.


Immerzeel:; Kramm ; Scheen 1946 en 1969; Thieme-Becker; Van Hall I en port.; Voorloopige lijst der Nederlandsche Monumenten III; Wurzbach.