Geb. Batavia (Ned.
Indië) 6 augustus 1855, overl. Angerlo 10 januari 1939. Woonde en werkte in Batavia, Deventer, Angerlo en later vnl. in Den Haag (ook in Noorden, Woubrugge en Oude Wetering). Werd aanvankelijk voor de rechterlijke macht opgeleid. Leerling van C.J. Roermeester, R.
Bisschop, P. van der Velden en daarna van de Akademie v. B.K. in Den Haag (drie jaar). Schilderde, aquarelleerde, tekende en lithografeerde plasgezichten, polderlandschappen en bosgezichten, in de trant van de Haagse School.Tentoonstellingen Amsterdam 1895, Groningen 1895, Hen Haag 1896, Arnhem 1897 en 1901: plas bij Leuvenum; gezicht te Twello; dorpshoekje; schuurtje; Oude Wetering; in Noorden.
AMSTERDAM -Rijksprentenkabinet: tekening(en). DEN HAAG -Gemeentemuseum : de tuin.
Maandblad v. Beeldende Kunsten 1925 (‘Onze schilders’, bldz. 256).
Luns; Scheen 1969; Van Hall I en port.; Waller.