Lexicon Beeldende Kunstenaars

Pieter Scheen (1980)

Gepubliceerd op 29-01-2021

Houbraken

betekenis & definitie

Jacob(us); ged. Dordrecht 17 december 1698, overl.

Amsterdam 14 november 1780. Leerling van A. Houbraken. Werkte in Amsterdam van 1710 af Belangrijk graveur, illustreerde o.a. ‘De Groote Schouwburg der Nederlandsche Konstschilders’ door A. Houbraken; tevens kunstverzamelaar. Leermeester van P. Tanjé.AMSTERDAM -Rijksprentenkabinet: portretten (tekeningen), DEN HAAG -Het Nederlands Postmuseum: militaire schrijver, naar C. Troost (gravure, 1760). Immerzeel; Kramm; Nieuw Nederlandsch Biografisch Woordenboek IV; Scheen 1946 en 1969; Thieme-Becker; Van Hall I en port.; Waller; Wurzbach.

< >