Lexicon Beeldende Kunstenaars

Pieter Scheen (1980)

Gepubliceerd op 29-01-2021

Groot, jan de

betekenis & definitie

Geb. Den Haag.

Was in 1752 leerling van Jacob de Wit in Amsterdam. Werkzaam in Den Haag (1753-1776), waar hij in 1753 leerling was bij het gilde (in hetzelfde jaar werd hij lid van ‘Pictura’). Schilder en portretgraveur, later boekdrukker. In 1804 werd te Amsterdam de nalatenschap verkocht van een kunstgraveur en kunstliefhebber van gelijke naam.AMSTERDAM -Rijksprentenkabinet: tekeningen.

Kramm; Scheen 1946 en 1969; Thieme-Becker; Wurzbach.

< >