Lexicon Beeldende Kunstenaars

Pieter Scheen (1980)

Gepubliceerd op 29-01-2021

Fleming

betekenis & definitie

William; geb. Devonshire (Eng.) 1804, kwam in 1821 op een kostschool te Leiden, ontving daar tekenlessen van B. van den Broek, daarna schilderlessen van C.

H. Hodges te Amsterdam (1826). Bezocht omstreeks 1834 Engeland en maakte in 1837 een reis langs de Rijn, bezocht ook Zwitserland en Frankrijk. In 1842 woonde hij weer in Leiden. Hij is overleden na 1846. Schilderde vnl. genrestukken.Tentoonstellingen Haarlem 1825, Amsterdam en Den Haag 1826-1846: meisje bezig koper te schuren (1828); rustende visboer (1828); boereninterieur met oude vrouw in de bijbel lezend (1832); dame bezig een brief te schrijven (1826); schurend meisje, dat loterijbriefje krijgt (1830) ; appels schillend meisje (1833); interieur met invallend zonlicht (1835); interieur met kaartspelende boeren (1839); geleerde in zijn studeervertrek (1840); interieur uit de 17de eeuw (1841) ; ouderwets interieur (1844) ; interieur met spelende jongens (1845) ; rustende jager (1846).

LEIDEN -Stedelijk Museum De Lakenhal: portret van CH. Hodges (bruikleen).

Immerzeel; Scheen 1946 en 1969; Thieme-Becker; Wurzbach.

< >