Lexicon Beeldende Kunstenaars

Pieter Scheen (1980)

Gepubliceerd op 29-01-2021

Fairbairn

betekenis & definitie

Eleonora Elisabeth; geb. Londen 13 oktober 1809, overl.

Amsterdam 29 juni 1858. Was gehuwd met J. C. Hamburger (verm. is het huwelijk ca. 1835 te Londen gesloten). Woonde en werkte van ca. 1844 af in Amsterdam. Schilderde en tekende vogels en stillevens.

In 1845 werd zij lid van de Kon. Akademie te Amsterdam.Tentoonstellingen Amsterdam en Den Haag 1844-1858: enkele tekeningen naar werk van M. de d’Hondecoeter; K. Dujardin; P. Wouwerman; C. Kruseman; enige Indische vogels; een kakatoe; diverse stillevens met dood wild; diverse fruitstukken; vruchten- en doodwild-stillevens.

Scheen 1946 en 1969.

Falise

Augustus Franciscus Henri (‘August’); geb. Wageningen 26 januari 1875, overl. Wageningen 7 januari 1936. Woonde en werkte in Amsterdam van ca. 1891 af, daarna in Keulen, Luik, Wageningen, Nijmegen tot 1920, Wageningen. Leerling van de Rijksschool voor Kunstnijverheid te Amsterdam van ca. 1891 af, daarna van de Rijksakademie aldaar o.l.v. A.

Allebé, C. L. Dake, B. J. W. M. van Hove en L.Jünger.

Beeldhouwer, medailleur en leraar M.T.S. Was lid van ‘Arti et Amicitiae’ te Amsterdam. Gaf les aan J. C. Bander, F.J. J.

A. Berntsen, Ch. H. W. Brouns, A. Carpay, Th.

M. van Delft, C. J. E. M. Grips, J. O.

C. ten Horn, S. Kraaij, H. H. Meurs, Th. van der Nahmer, H. G.J. van Remmen, C.J. Snoeijerbosch, J.

A. G. M. van den Thillart en A. J. M. van der Wiel.

Tentoonstelling Arnhem 1901: slaaf (beeldhouwwerk).

Lurasco; Scheen 1969.