Ged. Amsterdam 3 juli 1701, begr.
Ede 5 juni 1781 (als Anthony Elgers). Zoon en leerling van Ottmar Elliger II. Schilderde portretten, zinnebeeldige voorstellingen en grisailles, heeft ook een aanzienlijk aantal kamerbehangsels, plafondschilderingen, deur- en schoorsteenstukken vervaardigd. Op 22 augustus 1726 wordt hij in Amsterdam als poorter ingeschreven, zijn beroep: schilder. Verliet Amsterdam na 1775. Gaf les aanj.
Andriessen, zijn dochter C. M. Elliger, J. C. Mertens en J. G. Waldorp.AMSTERDAM -Herenhuis Herengracht 475: plafondschildering (mythologische voorstelling, ged. 1738). -Herenhuis Singel 116: vijf wandschilderingen (gem. A. Elliger 1756). ARNHEM -Herenhuis Bakkerstraat 56: plafondschildering (mythologische voorstelling, gem. A. Elliger 1730).
HAARLEM -Evangelisch Lutherse Kerk: schoorsteenstuk (grisaille, gem. E. Elliger 1767). LEIDEN -Stedelijk Museum De Lakenhal: plafond-, deur- en schoorsteenstuk.
Immerzeel; Kramm; Nieuw Nederlandsch Biografisch Woordenboek VII; Scheen 1946 en 1969; Thieme-Becker; Van Hall port.; Voorloopige lijst der Nederlandsche Monumenten IV, V1 en V2; Wurzbach.
