Geb. Utrecht 19 februari 1870, overl.
Utrecht 24 juli 1931. Woonde en werkte in Utrecht. Zoon van G. W. van Dokkum. Leerling van J. Hoevenaar Wzn.
Schilderde landschappen en maakte goede tekeningen en etsen, o.a. van de Domtoren, de Domkerk, de Kloostergang, de St.-Michaëlskapel en vele stadsdelen van Utrecht. Was direkteur van het genootschap ‘Kunstliefde’ aldaar. Signeerde meestal; G. of Gerrit (W. P.) van Dokkum. Was lid van ‘Arti et Amicitiae’ te Amsterdam, Gaf les aan J. J.
Behaard, E. C. Bergsma, S. van Heukelom, D. M. Hoogeveen, J. A.Jakma, C.
G. Kwint, jkvr. C. M. Pompe van Meerdervoort, B. P. van Romondt, H. van Rupprecht, J.
P. A. Smits, L. W. Vermande, J. W. van Winkoop.Tentoonstellingen te Amsterdam in 1895 en 1899: een zonnig dagje; aan de vijver.
UTRECHT -Centraal Museum: stadsgezicht te Utrecht; stilleven met anemonen ; interieur van de St.-Michaëlskapel in de Domtoren te Utrecht (tekening in kleuren); enkele etsen. -Collectie van Baaren: landschap met wilgebomen (tekening).
Luns; Mak van Waay; Plasschaert; Scheen 1969; Thieme-Becker; Van Hall I en port.