Lexicon Beeldende Kunstenaars

Pieter Scheen (1980)

Gepubliceerd op 29-01-2021

Chattel, fredericus jacobus van rossum du

betekenis & definitie

Geb.Leiden 10 februari 1856, overl. Yokohama 10 maart 1917.

Zoon van J. H. van Rossum du Chattel. Woonde en studeerde in Leiden op de tekenschool van het genootschap ‘Mathesis Scientiarum Genetrix’, daarna leerling van de Haagse Akademie v. B.K. raadgevingen van W. Maris, trok in 1884 naar Vreeland, daarna weer naar Den Haag (Scheveningen), van 1887-1908, maakte een reis naar Ned. Indië en bleef daar tot 1914, keerde terug naar Den Haag en ging in 1916 weer naar Ned.

Indië en Japan. Belangrijk schilder en aquarellist van landschappen en vooral watergezichten, heeft ook geëtst. Signeerde: F.J. du Chattel.Tentoonstellingen te Amsterdam, Rotterdam, Den Haag van 1873-1905: stadsgezicht te Leiden; de omgeving van Wassenaar; bij Warmond; bij Oegstgeest; hofje te Leiden; tientallen zomer- en winterlandschappen; watergezichten, o.m. aan de Vecht; vijvers in parken en bossen; veel in aquarel enz., vooral ook de Broeksloot bij Den Haag en gezichten bij Vreeland.

AMSTERDAM -Rijksmuseum: de ophaalbrug, DEN HAAG -Gemeentemuseum: winter; winterlandschap; landschap. -Rijksmuseum H. W. Mesdag: land- schap bij Vreeland, HEINO -Stichting Hannema-De Stuers: rivier met dorp (aquarel).

Elsevier IV, 1892 (Johan Gram, bldz. 229-250).

Colmjon-Scheen ‘De Haagse School’, Rijswijk 1950; Schildersboek III, 1899 (]. Gram, bldz. 157-178).

Gram 1880; Luns; Lurasco; Marius; Plasschaert; Scheen 1969; Thieme-Becker; Van Hall I, II en port.; Waller.