Lexicon Beeldende Kunstenaars

Pieter Scheen (1980)

Gepubliceerd op 29-01-2021

Calisch

betekenis & definitie

Moritz; geb. Amsterdam 12 april 1819, overl.

Amsterdam 13 maart 1870. Woonde en werkte in deze stad. Leerling van de Rijksakademie te Amsterdam (1828-1829) en van J. A. Kruseman. Schilderde voornamelijk voorstellingen uit het dagelijks leven, portretten en een enkele maal een historische voorstelling.

Heeft ook tekeningen en litho’s vervaardigd. Was lid van de Kon. Akademie te Amsterdam, ook lid en later vice-voorzitter van ‘Arti et Amicitiae’ aldaar.Tentoonstellingen te Amsterdam en Den Haag van 1832-1865: P. C. Hooft in zijn studeerkamer te Muiden; Frederik Hendrik afscheid nemende op zijn sterfbed; enkele kaarslichtjes; veel portretten en diverse genretaferelen.

ALKMAAR -Stedelijk Museum: portret van W.J. Hofdijk. AMSTERDAM -Rijksmuseum: het bezoek bij de kraamvrouw; moederzegen; twee vrouwen in Italiaanse dracht; portret van Cornelis van Oudshoorn; portret van diens echtgenote. -Rijksprentenkabinet: portretten (tekeningen).

Hist. Galerij I (bldz. 173) en ll (bldz. 71); Kunstkronijk 1853 (bldz. 94) en 1871 (bldz. 24).

Immerzeel; Kramm; Luns; Marius; Nieuw Nederlandsch Biografisch Woordenboek I; Plasschaert; Scheen 1946 en 1969; Thieme-Becker; Van Hall I en port.; Waller; Wurzbach.



Calissendorff

Abraham; geb. Rotterdam 2 juni 1853, overl. Utrecht 30 januari 1898. Woonde en werkte in Rotterdam tot 1878, Amsterdam 1878, Overschie 1879, Rotterdam tot 1887, Brussel tot 1888, Rotterdam, van 1889 af te Rijswijk (Z.H.); vertrok 16 maart 1895 naar Beieren (Worishöfen). Was benoemd tot ‘Hofmaler’ van de aartshertog van Oostenrijk. Schilderde en tekende veel portretten, figuren en interieurs met figuren.

Tentoonstellingen te Maastricht, Den Haag, Rotterdam en Amsterdam van 1887-1893: buste van een Zeeuwse boerin; diverse portretten; de voorlezing; de oudjes; Zeeuwse boer; het studieuur; enz.

Scheen 1969.