Lexicon Beeldende Kunstenaars

Pieter Scheen (1980)

Gepubliceerd op 29-01-2021

Bastert

betekenis & definitie

Syvert Nicolaas (‘Nicolaas’); geb. Maarsseveen 7 januari 1854, overl.

Loenen a/d Vecht 18 april 1939. Woonde en werkte in Amsterdam van ca. 1878 af, 1880 Maarsen, 1881 Amsterdam, 1881-1882 Breukelen, tot 1885 Den Haag, tot 1895 Amsterdam, 1896 en later in Nieuwersluis, Huize Rupelmonde. Zou aanvankelijk in de handel gaan, leerling van M. Heyl en P. J. Lutgers; daarna naar de Akademies te Amsterdam en Antwerpen.

Maakte later studiereizen naar Frankrijk en Capri, samen met Geo Poggenbeek. Landschapschilder, vooral bekend om zijn gezichten langs de Vecht enz.; heeft ook stillevens gemaakt. Heel veel onderscheidingen behaald, oa. gouden medailles Sted. tent. Amsterdam, München, Parijs, enz. Was lid van verdienste van de Akademie v. B.K. en W. te Rotterdam en lid van ‘Arti et Amicitiae’ te Amsterdam.

Gaf les aan C. A. Balwé en E. E. Seelig.Tentoonstellingen te Amsterdam, Den Haag, enz. van 1878-1905 (en later):

landschappen, meest poldergezichten; veel riviergezichten (aan de Vecht); buurtjes; stillevens enz.

AMSTERDAM -Rijksmuseum: zomerlandschap bij de Vecht; de plas (aquarel). DORDRECHT -Dordrechts Museum: landschap ‘Het Witte Huis’ (gem. N. Bastert); riviergezicht (marouflé). -Rijksmuseum Van Bilderbeek-Lamaison: aan de Vecht bij Breukelen. BERGEN OP ZOOM -Gemeentemuseum Markiezenhof: een schilderij, DEN HAAG -Gemeentemuseum: laantje; les extrêmes se touchent (1891); wit boerenhuis met rood dak (aquarel). HAARLEM -Frans Halsmuseum: dorp in weidelandschap. -Teylers Museum: de schaapskooi (1893) en een aantal schetsboeken, HEINO -Stichting Hannema-De Stuers: polderlandschap (krijttekening); drie landschapstekeningen.

MIDDELBURG Zeeuws Museum: najaar; ophaalbrug. NIJMEGEN -Commanderie van St Jan: boerderij bij kasteel Ooij. ROTTERDAM -Museum Boymans-van Beuningen: plassen (gem. N. Bastert); gezicht op de Seine bij Mantes (bruikleen). ZWOLLE -Provinciaal Overijssels Museum: de Sassenpoort.


Elsevier XXXVI, 1908 (W. Steenhoff, bldz. 217-227), LXVII, 1924 (Kroniek), LXIX, 1925 (Kroniek); Maandblad o. Beeldende Kunsten 1924 (bldz. 11-13)en ‘939 (Af. F. Hennus, bldz. 323-333).

Colmjon-Scheen: ‘De Haagse School’, Rijswijk 1930; W. J. de Gruyter: ‘De Haagse School’ (deel II), Rotterdam 1969.

Gram 1904; Luns; Lurasco; Marius; Plasschaert; Scheen 1969; Thieme-Becker; Van Hall I, II en port.

< >