Bijbelse spreekwoorden

C.F. Zeeman (1888)

Gepubliceerd op 12-03-2025

Zij deden, of zij moeten maar doen gelijk hun geleerd was, gelijk zij geleerd waren

betekenis & definitie

Doen, wat zij geleerd hebben. Matth. 28: 15.

Zooals uit de keus en de volgorde der woorden blijkt, is deze spreekwijze aan Matth. 28: 15 ontleend. Daar wordt van de Romeinsche soldaten, die als wacht bij het graf van Jezus gesteld waren, verhaald, dat zij voor de engelenverschijning op den dag van Jezus’ opstanding verschrikt weggevlucht zijn, en aan de Joodsche overpriesters hunne ervaring verhaald hebben, dat deze hun daarop eene geldelijke belooning hebben toegezegd, wanneer zij wilden verspreiden dat, terwijl zij sliepen, Jezus’ discipelen het lijk huns Meesters gestolen hadden. Omtrent dit laatste wordt nu verhaald, dat zij (nl. die Romeinsche soldaten) het geld namen, en deden gelijk hun geleerd, d.i. door de overpriesters opgedragen was. Het woord leeren is de letterlijke vertaling van het grieksche woord, dat in het algemeen leeren, onderwijzen, maar vandaar ook onderrichten, voorschrijven, beteekent; daar het oorspronkelijke woord met twee vierde naamvallen gebruikt, en dus van den persoon hier de lijdende vorm gebezigd wordt, is het gelijk zij geleerd waren, van onze statenoverzetting, letterlijke vertaling, waarvoor evenwel, volgens ons taaleigen, beter gezegd wordt, gelijk hun geleerd was. Over de bijzonderheid omtrent die wachters vermeld, behoeven we hier geen onderzoek in te stellen; want de aan de wachters opgedragen zaak wordt hier buiten aanmerking gelaten, en men gebruikt de zegswijze: Zij deden gelijk zij geleerd waren, in het algemeen om er mee aan te duiden: zij zeiden of verrichtten slechts dat, wat hun bevolen of voorgeschreven was, zoodat men het hun verder niet kan toerekenen als iets verkeerds, waarvoor zij zelve verantwoordelijk zouden zijn.

Soms heeft deze spreekwijze, zij (of gij) moeten maar doen, wat zij geleerd hebben, de beteekenis: zij moeten maar doen, wat hun ’t best voorkomt, wij zullen het afwachten.

< >