Bijbelse spreekwoorden

C.F. Zeeman (1888)

Gepubliceerd op 12-03-2025

Steek de hand in je consciëntie, en zie of ze er niet pikzwart weder uitkomt.

betekenis & definitie

Consciëntie, Exod. 4: 6, 7.

Gelijk bekend is, is het woord consciëntie de vroegere, vaak in onze statenvertaling voorkomende, aan het latijn ontleende vorm voor geweten.

Hoewel nu de uitdrukking in eigen boezem tasten, de hand in eigen boezem steken voor zelfonderzoek, juist niet aan de bekende geschiedenis van Mozes ontleend behoeft te zijn, zoo als Tuinman wil, daar zij ook in andere talen voorkomt en ook niet zooveel eigenaardigs heeft dat op Bijbelschen oorsprong wijst, heeft de aan het hoofd dezes genoemde spreekwijze, toch zooveel overeenkomst met het bedoelde verhaal, dat wij haar naar ik meen daartoe moeten terugbrengen. Exod. 4: 1—9, wordt vermeld hoe God, aan Mozes bij het brandende braambosch verschijnende, en hem den last opdragende om Israël uit Egypte te verlossen, de bedenking van Israëls toekomstigen bevrijder oploste, dat de Israëlieten niet gelooven zouden aan zijne goddelijke zending. Mozes moest ten bewijze dat hij waarlijk van Jahweh was gezonden, voor de oogen der Israëlieten de wonderbare teekenen doen, die God hem nu ter zijner eigene bemoediging verrichten deed. O. a. zeide God tot hem: steek uwe hand in uwen boezem, d.i. in de wijde plooi van het opperkleed, boven den gordel, waarin men de hand geheel verbergen kon. Mozes deed het, trok er de hand weder uit en zie, ze was van melaatschheid wit als sneeuw geworden; daarna moest hij ze nogmaals in den boezem steken en daaruit trekken en zie, ze was weer genezen van de melaatschheid en zuiver als de andere. Datzelfde teeken zou Mozes later tot staving zijner hoogere zending herhalen. De herinnering aan dit oude verhaal deed nu de spreekwijze ontstaan steek de hand in je consciëntie en zie of ze er niet pikzwart weder uitkomt; duidelijkheidshalve werd consciëntie voor boezem en de zwarte, pikzwarte kleur in plaats van de sneeuwwitte der melaatschheid gesteld, omdat volgens het spraakgebruik zwart het beeld is voor datgene wat ontaard of misdadig is, vgl. bv. zwarte misdaad; en de geheele uitdrukking, hoewel niet volgens den zin van het bijbelsch verhaal, werd in overdrachtelijken zin gebezigd om te kennen te geven: “beproef uzelven opdat gij tot de erkentenis moogt komen van de boosheid uws gemoeds, van de misschien voor het oog der wereld verborgene slechtheid uwer plannen en neigingen”.

< >