Dit is de naam, waarmede het best aangeduid kunnen worden de dieren, die in de St.Vert. beurtelings genoemd worden „walvis” (Gen. 1 : 21a; Matt. 12 : 40) en „grote vis” (Jona 1 : 17). Het zijn de reuzen uit het water, zowel walvissen als haaien en inktvissen.
Jona 1 : 17 is de mogelijkheid van een walvis niet uitgesloten, daar de in de Middell. Zee voorkomende Potvis (Physeter macrocephalus) een uiterst rekbare slokdarm heeft, zodat hij gemakkelijk een mens in zijn geheel kan doorslikken.