De v. zijn aan de vliegen verwante ongevleugelde insecten met stekend-zuigende monddelen. Het met harde chitine beklede lichaam is zijdelings samengedrukt en heeft springpoten.
De pootloze larven leven in het stof der huizen of op de grond. In Palestina komen v. vooral in de zandige en droge streken voor. Tiberias was vanouds daarom bekend, daar woonde „de koning der v.”. Men trekt zich in het algemeen niet veel van deze diertjes aan, als ze niet in al te groten getale optreden. Eén enkele vlo is het opzoeken niet waard, 1 Sam. 24 : 15; 26 : 20.