Jes. 33 : 21; vert. Ridderbos: „geen vloot van roeischepen zal daarop varen”.
Bedoeld zijn oorlogsschepen, die door roeiriemen bewogen worden; hier geen schepen van de vijand, maar van Zion zelf; dat zal daaraan geen behoefte hebben, want zijn sterkte bestaat niet in krijgstoerusting, maar in God; bovendien is Zion het middelpunt van het vrederijk, Jes. 2 : 2—4.