(Brassica nigra). Wanneer in de Bijbel gesproken wordt van „mosterdzaad” (Matt. 13 : 31; 17 : 20; Marc. 4 : 31; Luc. 13 : 19; 17 : 6) wordt bedoeld het zaad van de Zwarte M.
Dit zaad is niet alleen het kleinste van alle m.soorten (0.95—1.6 mm; gewicht 1 mg), maar ook van alle gekweekte zaden; bovendien is dit de enige soort, die op de akker of in de tuin gekweekt wordt (Matt. 13 : 31; Luc. 13 : 19). De Zwarte M. is een eenjarige plant, die zeer snel uit het zaad opschiet en zich sterk vertakt. De plant kan een hoogte van 2½ à 3 m bereiken. Evenals vele andere eenjarige planten in Palestina „verhout” de stengel sterk en zo kan men spreken van een „boom”. Deze „mosterdboom” is de geliefkoosde verblijfplaats van distel- en goudvinken, die belust zijn op de olierijke zaden (Matt. 13 : 32). Het was ook om deze olie, dat de plant verbouwd werd.
