is de naam van één der apostelen. Vergelijking van Matt. 9 : 9 met Marc. 2 : 14 en Luc. 5 : 27 leert, dat M. ook Levi heette.
De apostel zal, gelijk vele Joden, behalve zijn Hebr. naam, ook een Griekse hebben gedragen. M. was tollenaar en werd door Jezus uit het tolhuis tot apostel geroepen, Matt. 9 : 9, par. Dit was een feit van grote betekenis. Jezus koos een apostel uit de door de Joden verachte groep der tollenaars, Joden, die zich in dienst der Romeinen lieten gebruiken om hun volk uit te zuigen. Na zijn roeping richtte M. een grote maaltijd voor Jezus aan, aan welke tollenaars en zondaars, d. i. mensen, die zich niets gelegen lieten liggen aan de onderhouding der Mozaïsche wet, aanzaten. De Farizeën maakten daarop aanmerking. Dat was voor Jezus de aanleiding om te prediken, dat Hij niet gekomen was om rechtvaardigen, doch om zondaren tot bekering te roepen, Matt. 9 : 13, par. De naam van M.’s vader was Alpheüs, dit zal wel niet de vader van Jacobus zijn geweest. De naam van M. komt voor in alle apostellijsten, Matt. 10 : 3; Marc. 3 : 18; Luc. 6 : 15; Hand. 1 : 13. Behalve het hier meegedeelde is ons niets van M. bekend.