„verkocht”.
1. Het hoofdgebied van de stam van Manasse, Joz. 17 : 1,4; Num. 26 : 29 v. in het landschap Gilead ten N. van de Jabbok, Joz. 13 : 31, „het halve Gilead” d. w. z. het gebied Adsjloen ten N. van Edreï (Der’a) tot Astharoth (El Muzerib).
2. De zoon van Manasse, Gen. 50 : 23; Num. 26 : 29; Joz. 17 : 1; 1 Kron. 7 : 14. Hij was de vader van Gilead, zie Gilead 2. De Machirieten veroverden het land Gilead en kregen het van Mozes in bezit, Num. 32 : 39, 40; Joz. 13 : 31; 17 : 1. Richt. 5 : 14 staat M. ter aanduiding van de stam Manasse, maar dan van dat deel, dat ten W. van de Jordaan woonde; Gilead Richt. 5 : 17 duidt dan O.-Manasse aan.
3. De zoon van Ammiël te Lodebar. Zie over hem 2 Sam. 9 : 4, 5; 17 : 27.