Onder de import van Babylon, Openb. 18 : 12, wordt genoemd „allerlei welriekend hout”. Behalve aan cederhout, sandelhout e. d. zullen we te denken hebben aan het hout van Callitris quadrivalvis.
Dit is een naaldboom, nauw verwant aan Cupressus en Thuja, die o. a. in N.-Afrika en ZO.-Spanje voorkomt. De Romeinen gebruikten het hout voor het maken van ornamenten en hielden het hoog in prijs. Uit het hout wordt de Sandarak gehaald, een balsem, door de Egyptenaren gebruikt bij het balsemen der gestorvenen.