Bijbelse encyclopedie

Prof. dr. F.W. Grosheide (1950)

Gepubliceerd op 17-04-2025

HIRAM

betekenis & definitie

1. Een koning van Tyrus, zie Phoeniciërs.

Men kan zijn regering stellen 980—946 v. C. In onderscheiding van een niet in de Bijbel genoemde, wel door Flavius Josephus vermelde Tyrische koning H., die tijdgenoot van Cyrus of Kores was (zie Josephus Contra Apionem I 21) kan men hem H. I noemen. Volgens dezelfde schrijver (Antiquitates VIII 5, 3, Contra Apionem I 17 en 18 leefde H. 53 jaar en volgde hij zijn vader Abibaäl op; H. regeerde 34 jaar. Hij komt in de Bijbel voor, en wel als vriend van koning David, later van Davids zoon Salomo. David hielp hij bij de bouw van diens paleis, Salomo bij de bouw van de tempel. Naast de naam H. wordt in de Bijbel ook die van Huram aan hem gegeven, zie 2 Kron. 2 : 3, 11, 12; 8 : 2, 18; 9 : 10. De moeilijkheid, dat H. slechts 34 jaar regeerde en aan David cederhout, timmerlieden en steenhouwers voor de bouw van een paleis zond vóór de geboorte van Salomo (2 Sam. 5 : 11, 1 Kron. 14 : 1, vergeleken met 2 Sam. 7 : 1, 12), terwijl uit 1 Kon. 9 : 10 blijkt, dat H. nog 24 jaar na de troonsbestijging van Salomo in leven was, heeft men op verschillende manieren pogen op te lossen. Men kan de cijfers, die Josephus op grond van mededelingen bij Dios en Menander geeft, onjuist achten. Niet is aan te nemen, dat H. al eerder dan 980 is opgetreden als mederegent van zijn vader Abibaäl, b.v. ± 995 v. C. (zie K.V. Koningen I, bl. 101), want het is niet juist, dat hij 53 jaar oud was, toen hij koning werd. Dit was hij toen hij stierf. Uit 1 Kon. 5 : 1—18, 2 Kron. 2 : 1—18 blijkt, dat H. cederhout en cypressenhout zond voor de bouw van de tempel. Salomo gaf daarvoor jaarlijks aan H. 20.000 kor tarwe en 20 kor olie van gestoten olijven. 1 kor kan men stellen op 220 l. 1 Kon. 9 : 10—14 wordt meegedeeld, dat H. aan Salomo 120 talenten goud leende: dit moet vallen waarschijnlijk tijdens en na de bouw van Salomo’s tempel en paleis. Nadat zowel de tempel als het paleis voltooid waren, gaf Salomo aan H. 20 steden in het land Galilea, misschien als contraprestatie tegen het geleende geld. Maar toen H. deze steden bezichtigde, bevielen zij hem niet. Men noemde ze het land Kabul. Wat deze naam betekent, weten wij niet. H. hielp Salomo bij de uitrusting van een vlootexpeditie naar Ofir, 1 Kon. 9 : 26—28, 2 Kron. 8 : 17, 18. Men heeft de veronderstelling gemaakt, dat Salomo later zijn schuld aan H. heeft afbetaald en de in pand gegeven steden heeft teruggekregen; hierop zou inderdaad 2 Kron. 8 : 1, 2 kunnen wijzen. H., die Tyrus heeft versterkt en verfraaid, is een koning, die wel degelijk zijn eigen belang zag en zocht in een goede verhouding en in een bondgenootschap met Israël, doch die daarnaast trouw toonde aan David en aan Salomo.2. De zoon van een weduwe uit de stam Naftali, terwijl zijn vader een Tyriër was; 1 Kon. 7 : 13, 14. Deze H. wordt in 2 Kron. 2 : 13; 4 : 16 Huram-Abi genoemd, terwijl in 2 Kron. 2 : 14 zijn moeder een vrouw uit de dochters van Dan heet. Men kan deze mededelingen zó verenigen, dat haar eerste man een Naftaliet was, terwijl zij zelf afkomstig was uit de stad Dan, die vlak bij het gebied van Naftali lag. Zij was dan als weduwe van deze Naftaliet met een Tyriër gehuwd. H. was een zoon uit dit tweede huwelijk en woonde in Tyrus. Zijn vader was een koperslager. H. heeft voor Salomo het metaalwerk en andere kunstwerken van de tempel vervaardigd, vgl. 1 Kon. 7 : 13—51, 2 Kron. 2 : 13—5 : 1.

< >