„heilige berg”, thans „Dsjebel et-teldsj”, „de berg van de sneeuw” of „Dsjebel esj Sjech”, „berg van de grijsaard, de witharige”. Door de Sidoniërs werd het gebergte Sirjon genoemd, door de Amorieten Senir, Deut. 3 : 9.
Het H.-gebergte is de Z.lijke hoeksteen van de Antilibanos; drie toppen steken boven de kamlijn uit; daardoor spreekt Ps. 42 : 7 van de Hermonim, H.bergen. Nog steeds is het gebergte rijk aan roofdieren, gelijk Hoogl. 4. : 8 spreekt van de woningen der leeuwinnen en de bergen der luipaarden. Van de H. dalen koude luchtstromen omlaag, die in de lagere streken vochtigheid brengen, Ps. 133 : 3. In het N. is de H. een berg, die aan de horizon domineert evenals de Thabor, Ps. 89 : 13.