Wat is de betekenis van zwijntje?

2024-04-29
Algemeen Nederlands Woordenboek

Algemeen Nederlands Woordenboek (2009-heden)

zwijntje

Het begrip zwijntje heeft 8 verschillende betekenissen: 1) ongemanierd; onwellevend 2) tam varken dat jong en nog onvolwassen is; jong van een tam varken; big; speenvarken 3) jong, nog niet volwassen wild zwijn; jong van wilde zwijnen 4) jong van wilde zwijnen 5) kind dat zich onwelvoeglijk of op een andere manier slecht gedraagt 6) iemand die moll...

2024-04-29
Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2024)

zwijntje

1) (1903) (Barg.) (gestolen) fiets. Een fiets met ketting of slot werd een 'zwijntje met een blok aan het been' genoemd. • Het rijwiel is in den tegenwoordigen tijd liet mode artikel voor de straatroovers. De rijwieldiefstallen komen zoo veelvuldig voor op de rol der Amsterdamsche rechtbank, dat het bepaald eentonig zou worden, zoo niet elke...

2024-04-29
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

zwijntje

zwijntje - Zelfstandignaamwoord 1. verkleinwoord enkelvoud van het zelfstandig naamwoord zwijn 2. (zelfstandig verkleinwoord) (gestolen) fiets

2024-04-29
Wielersportwoordenboek

Jan Luitzen (2009)

zwijntje

(het; -s) AL Bargoens - gestolen fiets Herkomst: (1902-1925 ‘fiets’) waarschijnlijk zo genoemd vanwege vormgelijkenis, maar ook geassocieerd met zwijn(tje) (gelukje).

2024-04-29
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Zwijntje

o. (-s), 1. klein of jong varken, speenvarken ; 2. (diev.) flets ; 3. gelukje, bof.

2024-04-29
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

zwijntje

o. zwijntjes (jong varken, speenvarken; fig. liederlijk persoon; Barg. fiets, rijwiel).

2024-04-29
Nederlandse spreekwoorden

F.A. Stoett (1923-1925)

Zwijntje

(fiets) Zie no. 1841.

2024-04-29
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

zwijntje

o. (-s), 1. jong speenvarken; 2. liederlijk heer; 3. bof.

Wil je toegang tot alle 10 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-29
Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2024)