Wat is de betekenis van zwijnerij?

2024-04-26
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

zwijnerij

zwijnerij - Zelfstandignaamwoord 1. vuile troep 2. vuile praktijken Woordherkomst Afgeleid van zwijn met het achtervoegsel -erij

2024-04-26
Mokums woordenboek

Ditte Simons en Hans Heestermans (2014)

zwijnerij

(< zwijn, varken), slechtigheid: Je hebt wat beleefd, als je zoo’n jaar of vijf en twintig bij de Amsterdamsche recherche hebt gediend ... Diefstal, inbraak, ontucht, moord ... Altijd maar modder en zwijnerij, ABRAMSZ 213.

2024-04-26
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Zwijnerij

ZWIJNDERIJ', v. (-en), 1. grove morsigheid, onreinheid; 2. vieze massa, vuiligheid: wat is dat voor zwijnderij! ; 3. (fig.) vuile taal, schunnigheid : hij vertelt niets dan zwijnerijen.

2024-04-26
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

zwijnerij

v. zwijnerijen (vuiligheid; vuil bedrijf; vuile vieze taal): allerlei zwijnerijen vertellen.

2024-04-26
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

zwijnerij

(zwijnә'rij) v. (-en) 1. Eig. grove morsigheid, onreinheid 2. Metf. vuile taal, praat.

2024-04-26
Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2024)

2024-04-26
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

ZWIJNERIJ

ZWIJNERIJ, v. grove morsigheid, onreinheid: —, (-en), vuile taal, praat: gij vertelt niets dan zwijnerijen.