Zweed
iemand met de Zweedse nationaliteit; iemand die behoort tot het Zweedse volk; iemand die afkomstig is uit Zweden; inwoner van Zweden
Algemeen Nederlands Woordenboek (2009-heden)
iemand met de Zweedse nationaliteit; iemand die behoort tot het Zweedse volk; iemand die afkomstig is uit Zweden; inwoner van Zweden
Wiktionary (2019)
Zweed - Zelfstandignaamwoord 1. (demoniem) een inwoner van Zweden, of iemand afkomstig uit Zweden
Van Dale Uitgevers (1950)
m. (Zweden), 1. bewoner van —, man uit Zweden ; 2. Zweeds schip ; 3. ben. voor zeer grote en dikke spijkers van best Zweeds ijzer.
Jozef Verschueren (1930)
(zwe:t) m. (Zweden) 1. inboorling, man afkomstig van Zweden: de is vrolijk, levenslustig, een liefhebber van gymnastiek en sport, beleefd voor de vreemdeling en gul tot verkwisting toe. 2. zweed, grote dikke spijker van Zweeds ijzer.
J.H. van Dale (1898)
ZWEED, m. (Zweden), bewoner van Zweden; — benaming van zeer groote en dikke spijkers van best Zweedsch ijzer gesmeed.
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: