Wat is de betekenis van zurig?

2024-04-27
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

zurig

zurig - Bijvoeglijk naamwoord 1. een beetje zure smaak of geur hebbend De zurige smaak van de wijn was eigenlijk wel vervrissend. 2. boos en ontevreden zijn De zurige man was nooit tevreden. 3. een lage pH hebbend Do...

2024-04-27
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

zurig

zurig - bijvoeglijk naamwoord uitspraak: zu-rig 1. min of meer zuur ♢ augurken hebben een zurige geur Bijvoeglijk naamwoord: zu-rig de/het zurige ... iets zurigs

2024-04-27
Woordenboek Nederlands-Turks

Mehmet Kiriş (2024)

2024-04-27
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Zurig

bn., min of meer, een weinig zuur: een zurige smaak.

2024-04-27
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

zurig

bn., bw. (een weinig zuur): Rijnwijn heeft een zurige smaak; dat smaakt zurig.

2024-04-27
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

zurig

('zu:rəch) bn. en bw. enigszins zuur.

2024-04-27
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

zurig

bn., enigszins zuur.

2024-04-27
Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2024)

Wil je toegang tot alle 10 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-27
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

ZURIG

ZURIG, bn. bw. een weinig zuur : een zurigen smaak.