Wat is de betekenis van zult?

2024-04-18
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

zult

zult - Zelfstandignaamwoord 1. een van de kop van het varken vervaardigd gerecht, meestal enigszins zuur Ik hou niet van zure zult. zult - Werkwoord 2. tweede persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige tijd van zullen "Je zult", "ge zult...

2024-04-18
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

zult

zult - zelfstandig naamwoord 1. hoofdvlees, hoofdkaas ♢ deze slager verkoopt heerlijke zure zult Zelfstandig naamwoord: zult de zult

2024-04-18
Brabants Handwoordenboek

Prof. dr. Jos Swanenberg (2015)

zult

(zn) drempel in de stal waarachter de koeien staan BM.

2024-04-18
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Zult

o. en v., hoofdkaas, hoofd vlees; — gepekelde vleesspjjs ; zure zult.

2024-04-18
De Kleine Winkler Prins

Winkler Prins (1949)

Zult

zure of hoofdkaas.

2024-04-18
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

zult

o., ook v. (hoofdkaas, hoofdvlees).

2024-04-18
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

zult

m. [~ zout] 1. Algm. gepekelde spijs. 2. Inz. hoofdkaas, -vlees.

2024-04-18
Keur van Nederlandsche woordafleidingen

J.Pluim (1911)

Zult

(zilt) van zout (Os. salt).

Wil je toegang tot alle 10 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-18
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

ZULT

ZULT, o. hoofdkaas, hoofdvleesch; gepekelde spijs; zure zult.