Wat is de betekenis van zuidwester?

Het begrip zuidwester heeft 2 verschillende betekenissen: 1) regenhoed. breedgerande hoed, doorgaans van oliegoed of een andere waterdichte stof, die tot in de nek reikt en die vooral wordt gedragen door zeelieden en schippers om zich tegen regen en wind te beschermen. 2) wind. wind of storm die vanuit het zuidwesten waait.

zuidwester - Zelfstandignaamwoord 1. een bij regen- en stormweer gedragen hoofddeksel bij zeelieden Woordherkomst samenstelling van zuid en wester, Afgeleid van de wind/storm uit het zuidwesten

Zuidwester - hoed met brede rand, gemaakt van oliedoek en dienende als bescherming tegen regenbuien.

zuidwester - Waterafstotende hoeden die als regenkleding worden gedragen of door matrozen bij slecht weer; met een brede schuin aflopende rand die aan de achterkant breder is ter bescherming van de nek en soms met oorkleppen die onder de kin vastgemaakt worden.

en hoofdbedekking van geolied linnen met afhangende klep, door zeelieden gebruikt bij slecht weer. Men draagt daarbij een oliejas van dezelfde stof.

s., súdwester.

I. bn., uit het Zuidwesten komend; II. zn. m. (-s), 1. storm uit het Zuidwesten; 2. breedgerande, geoliede hoed die zeelieden en schippers bij regenweer dragen.

m. zuidwesters (wind uit het Z.-W.; breedgerande, geoliede zeemanshoed [beschermende tegen westerbuien]).

hoofddeksel v. geteerd of geolied linnen met v. achteren breeden, afhangenden rand, gedragen door zeelieden en visschers.