Zoo dicht als een pot (of potdicht)
D.i. geheel dicht, waterdicht, 16de eeuw kannedicht of kommedicht (Vierlingh, 127; 128; 216); ook gezegd van personen, die goed zwijgen; uit wie niets is te krijgen, die niets uitlaten, gesloten zijn. In de 17de eeuw dicht zijn, goed kunnen zwijgen. Vgl. Sart. I, 8, 64: Sy zijn malkander trouw ende dicht; Klucht v.d....