pot
...
Ontdek ons tijdschrift
en lees alles over taal uit Nederland en Vlaanderen*Zolang de voorraad strekt
W. J. S. Poerwadarminta en dr. A. Teeuw (1950)
Marc De Coster (2020-2025)
1) (18e eeuw) (inf.) lesbische vrouw. Oorspronkelijk een Barg. term (een verkorting van lollepot), later meer en meer als geuzenterm voor militante feministen. Lollen was met gespreide benen het onderlijf warmen onder de rok boven een vuurpot. Heestermans (1980) citeert J.C. Weyerman (De voornaamste gevallen van den wonderlyken Don Quichot. 1746)....
Marc De Coster (2017)
Pot - doel. Ook Vlaams voor doelpunt. 'Alles voor de pot': zie alles. 'Voor de pot blijven hangen': voor het doel, bijv. na een aanval.
Muiswerk Educatief (2017)
pot - zelfstandig naamwoord 1. vat van aardewerk of glas ♢ hebben we nog een pot appelmoes? 1. eten wat de pot schaft [wat op tafel komt] 2. hij kan een potje bij me breken...
Ludo Permentier en Rik Schutz (2015)
(NL) pan Een vuur van aangespoeld wrakhout op de rotsen. Een pot met kokend zeewater. Kreeft erin. Klaar. (De Standaard) Nederlanders denken bij 'pot' eerder aan aardewerk (bloempot, suikerpot) dan aan metalen keukengerei. Vlaamse kookpotten worden in Nederland ook pannen genoemd. Belgisch-Nederlandse Standaardtaal Gangb...
Michel Uyen
rond de pot draaien (de hete brij); tussen pot en pint: Dat hebben we tussen pot en pint besproken (informeel).
Marc de Coster (2007)
lesbische vrouw. Verkorting van de Bargoense term lollepot, oorspronkelijk ‘vuurpot’ en met gedachte aan lollen: ‘bij de haard of boven een stoof zich warmen’ (Kiliaen). Bij de lollepot zitten: oudewijvenpraatjes houden (De Beer & Laurillard). Sinds de jaren zeventig wordt pot ook gebruikt als geuzennaam voor militan...
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: