Wat is de betekenis van zondagskind?

2024-04-28
Algemeen Nederlands Woordenboek

Algemeen Nederlands Woordenboek (2009-heden)

zondagskind

Het begrip zondagskind heeft 2 verschillende betekenissen: 1) op zondag geboren persoon. iemand die, kind dat op een zondag geboren is. 2) geluksvogel. iemand die voor het geluk geboren is; geluksvogel. Zo genoemd omdat zondag volgens het bijgeloof een geluksdag is.

2024-04-28
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

zondagskind

zondagskind - Zelfstandignaamwoord 1. iemand die voor het geluk geboren is, een gelukskind Woordherkomst samenstelling van zondag en kind met het invoegsel -s-

2024-04-28
Lexicon van het bijgeloof

Walter Gerlach (2000)

Zondagskind

Bij de Germanen was het zondagskind een donderdagskind, want de dag van de god Donar gold als de belangrijkste weekdag. Pas met de verbreiding van het christendom werd de zondag geheiligd en als opstandingsdag van Jezus een liturgisch hoogtepunt. De al in de tweede eeuw verbreide betekenis had men overgenomen van de heidense planeetweek, in welke d...

2024-04-28
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Zondagskind

o. (-eren), kind dat op Zondag geboren is; (fig.)gelukskind.

2024-04-28
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

zondagskind

o. zondagskinderen (eig. kind, dat op Zondag is geboren, gelukskind).

2024-04-28
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

zondagskind

(’zondachs) o. (-eren) 1. kind op zondag geboren, dat volgens het volksgeloof biezonder geluk heeft. 2. Algm. gelukskind.

2024-04-28
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

zondagskind

o. (-eren), kind dat op zondag geboren is; (fig.) gelukskind.

2024-04-28
Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2024)

Wil je toegang tot alle 9 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-28
Prisma Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2024)