Wat is de betekenis van zomeruur?

2024-04-27
Algemeen Nederlands Woordenboek

Algemeen Nederlands Woordenboek (2009-heden)

zomeruur

zomertijd. tijdens de zomermaanden aangehouden tijdregeling, waarbij de klok ten opzichte van de standaardtijd een uur naar voren wordt gezet om beter gebruik te kunnen maken van de uren dat het licht is; zomertijd. Voorbeelden: De zomertijd (of zomeruur) begint in de EU op de laatste zondag van maart en eindigt op de laatste zondag...

2024-04-27
Typisch Vlaams woordenboek

Ludo Permentier en Rik Schutz (2015)

zomeruur

zomertijd De stad wil ook met lichtbronnen experimenteren, in ziekenhuizen, scholen en het stadhuis, maar als Kantermann één iets wil bereiken, dan toch: de afschaffing van het zomeruur. (De Standaard) In het Frans: 'heure d' été'. Belgisch-Nederlandse Standaardtaal Gangbaarheid: 4 Vlaamsh...

2024-04-27
Vlaams-Nederlands woordenboek

Peter Bakema (2003)

zomeruur

(het) zomertijd. Ann Bastiaens maakte zich onlangs erg boos over een krantenartikel over het zomeruur. ‘Daarin lieten ze een of ander actiecomité tegen het zomeruur aan het woord’, preciseert ze. ‘Een woordvoerder kwam aandraven met allerlei nadelen, maar de andere klok lieten ze niet horen. Voor slechtzienden is het zomeru...

2024-04-27
Zuidnederlands Woordenboek

Walter De Clerck (1981)

zomeruur

Bijzondere regeling van de tijd gedurende de zomerperiode, waarbij de klok één uur vóór is bij de zonnetijd: zomertijd. In alle 10 EG-landen gaat het zomeruur dit jaar op dezelfde dag in, nl. op zondag 29 maart, Laatste Nieuws 14/1/1981. Ook Oostbloklanden zouden op 29 maart het zomeruur laten aanvangen, Morge...

2024-04-27
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Zomeruur

o., (Zuidn.) zomertijd (2.).

2024-04-27
Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2024)

2024-04-27
Prisma Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2024)