Wat is de betekenis van ZOLDEREN?

zolderen - Werkwoord 1. (ov) (bouwkunde) een zoldering aanbrengen ♢ Wordt die kamer gezolderd? 2. (ov) op zolder zetten ter berging ♢ Het graan werd in het andere gebouw gezolderd.

Aanbrengen van een houten vloer op een balklaag of vliering.

(zolóerde, heeft gezolderd), 1. op een zolder leggen, brengen ; gezolderd zijn, op de zolder geborgen ; 2. van een zoldering voorzien, plafonneren.

zolderde, h. gezolderd (1 op de zolder brengen of bergen; 2 plafonneren): 1. turf en hout zolderen; 2. de kamer zolderen.

('zoldərən) (zolderde, heeft gezolderd) 1. op de zolder brengen, bergen: turf en hout -; gezolderd zijn. 2. van een zolder (2) voorzien, plafonneren.

ZOLDEREN, (zolderde, heeft gezolderd), op den zolder leggen, brengen; gezolderd zijn, op den zolder geborgen; — van eene zoldering voorzien, plafonneeren. ZOLDERING, v. het zolderen; —, (-en), verdieping van een gebouw; — bovenvloer, bedekking (eener kamer), plafond.