Wat is de betekenis van zoetelief?

2024-04-29
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

zoetelief

zoetelief - Zelfstandignaamwoord 1. iemand met wie men een liefdesband heeft En hy gaf zijn zoetelief een zoen. Woordherkomst samenstelling van zoet en lief met het invoegsel -e- Verwante begrippen beminde, geliefde, lief, liefje

2024-04-29
Vreemd Nederlands

Jan Meulendijks (1993)

Zoetelief

beminde

2024-04-29
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Zoetelief

I. bn., (vero.) bemind, lief: mijn zoetelieve kind; II. zn. m. en v. (...ven), (vrijwel veroud.) schat, beminde; meest van vrouwen gezegd; — ook een ben. voor de boomleeuwerik.

2024-04-29
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

zoetelief

m. en v. meestal van vrouwen (beminde, schat); ook zoetelief(je).

2024-04-29
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

zoetelief

('zoetəli:f) 1. bn. (...lieve) en bw. volgzaam en lief. 2. m. en v.(...lieven; -je) beminde, schat.

2024-04-29
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

zoetelief

o. (-s), beminde, schat.

2024-04-29
Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2024)

2024-04-29
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Zoetelief

Het begrip zoetelief heeft 2 verschillende betekenissen: 1. zoetelief - ZOETELIEF, bn. zoet, volgzaam en lief: een zoetelief kind. 2. zoetelief - ZOETELIEF, m. en v. (...ven), (gemeenz.) beminde; het wordt eig. meest van vrouwen gezegd. ZOETELIEFJE, o. (-s).