zoetelief
zoetelief - Zelfstandignaamwoord 1. iemand met wie men een liefdesband heeft ♢ En hy gaf zijn zoetelief een zoen. Woordherkomst samenstelling van zoet en lief met het invoegsel -e- Verwante begrippen beminde, geliefde, lief, liefje
Wiktionary (2019)
zoetelief - Zelfstandignaamwoord 1. iemand met wie men een liefdesband heeft ♢ En hy gaf zijn zoetelief een zoen. Woordherkomst samenstelling van zoet en lief met het invoegsel -e- Verwante begrippen beminde, geliefde, lief, liefje
Van Dale Uitgevers (1950)
I. bn., (vero.) bemind, lief: mijn zoetelieve kind; II. zn. m. en v. (...ven), (vrijwel veroud.) schat, beminde; meest van vrouwen gezegd; — ook een ben. voor de boomleeuwerik.
Jozef Verschueren (1930)
('zoetəli:f) 1. bn. (...lieve) en bw. volgzaam en lief. 2. m. en v.(...lieven; -je) beminde, schat.
J.H. van Dale (1898)
Het begrip zoetelief heeft 2 verschillende betekenissen: 1. zoetelief - ZOETELIEF, bn. zoet, volgzaam en lief: een zoetelief kind. 2. zoetelief - ZOETELIEF, m. en v. (...ven), (gemeenz.) beminde; het wordt eig. meest van vrouwen gezegd. ZOETELIEFJE, o. (-s).
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: