Wat is de betekenis van ZINNIGHEID?

2024-04-28
Mokums woordenboek

Ditte Simons en Hans Heestermans (2014)

zinnigheid

zin, trek: LUITZEN 38.

2024-04-28
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Zinnigheid

v., (volkst.) lust, begeerte: ik heb er geen zinnigheid in.

2024-04-28
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

zinnigheid

v. (begeerte, verlangen): zinnigheid in iets krijgen; er geen zinnigheid in hebben.

2024-04-28
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

zinnigheid

('zinnəcheit) v. Volkst. begeerte, lust: in iets krijgen, hebben.

2024-04-28
Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2024)

2024-04-28
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

ZINNIGHEID

ZINNIGHEID, v. (gemeenz.) lust, begeerte: ik heb er geene zinnigheid in.