Wat is de betekenis van zijpel?

2025-07-16
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

zijpel

zijpel - Werkwoord 1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van zijpelen ♢ Ik zijpel 2. gebiedende wijs van zijpelen zijpel! 3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van zijpelen zijpel je?