Wat is de betekenis van zijberd?

2025-07-16
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Zijberd

o. (-en), (Zuidn.) treeplank.

2025-07-16
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

zijberd

o. zijberden (Z.-N. zijplank v. e. voertuig).

Gerelateerde zoekopdrachten