Wat is de betekenis van ZIFTEN?

ziften - Werkwoord 1. (ov) de grote van de kleine deeltjes scheiden met behulp van een zeef Synoniemen zeven

1. (Iets) zeven. 2. In een serie of voorwedstrijd starten, uitkomen, om te bepalen wie in de (halve) finale komen; - vandaar: gezift worden, in een serie, een voorwedstrijd of kwalificatiewedstrijd uitgeschakeld worden. Van tweede nationale werden Union, S.T.V.V., Diest, Turnhout en Boom uitgeschakeld, nadat A.S. Eupen, dat voor deze...

v., silje, souje; (met de wanmolen) (út)wynje; (van vloeistoffen), tjemzje.

(ziftte, heeft gezift), 1. zeven, door een zeef laten lopen : erwten ziften ; meel ziften ; 2. (fig.) vitten, uitpluizen, haarkloven; spitsvondig zijn.

ziftte, h. gezift (met een zeef zuiveren): het meel ziften, zie buil; fig. gij ligt altijd te ziften, vitten, haarkloven.

(ziftte, heeft gezift) 1. door een zift laten gaan. 2. met een zift zuiveren : meel -. → koren. 3. vitten, haarkloven : hij ligt altijd te over allerlei prullen.

staat voor zichten (als graft en gracht) en dit is een intensief van zijgen: „Si leende een seef om tarwe mede te sichten’. Dit zijgen bet : langzaam neervallen, bijv.: de vrouw zeeg ter aarde; de sneeuwvlokken zijgen neer, enz ; ook de melk zijgen, d.i. langzaam door een doekje laten neervallen, en als intensief (d.i. met meer kracht)...

(zifte, heeft gezift), 1. zeven, door een zeef laten lopen: meel 2. (fig.) vitten, uitpluizen, haarkloven; spitsvondig zijn.

voor zichten (,,daer leende si een seef om tarwe mede te sichten”), intens. van zijgen, z. d. w.